ALGEMENE INFORMATIE
|
|
ARBITRAGEPROCEDURE
________________________________________________________________
De
onderstaande uiteenzetting heeft tot doel de arbitrageprocedure kort te
beschrijven; de procedure wordt binnen de Kamer immers geregeld door een
arbitragereglement dat in principe van toepassing is indien de arbiter bij de
aanhangigmaking niet in het bezit wordt gesteld van andere tussen de partijen
vastgestelde regels.
Het is een lovenswaardig idee om de partijen de
regels te laten
vaststellen. Het berust immers op de hoop dat ze zullen samenwerken.
De doeltreffendheid van dit principe is echter
afhankelijk van hun vermogen
om het hierover eens te worden terwijl ze in een conflict verwikkeld
zijn.
Dit gezegd zijnde bezorgt de arbiter aan de
partijen een corpus waarover
zij het gewoonlijk eens worden, daar de tekst door een neutraal persoon
is
opgesteld.
De procedure wordt gekenmerkt door vier
belangrijke parameters: wederzijds
vertrouwen – flexibiliteit – snelheid – polyvalentie van de
bevoegdheden van de
arbiter.
I. Het
vertrouwen
De arbiter die binnen de Kamer werkt, zetelt als
alleensprekend ‘rechter’.
Hij spreekt zich in principe in eerste en laatste aanleg uit na afloop van een
procedure
die wettelijk wordt geacht ‘op tegenspraak’ te zijn (op het gebied van
arbitrage bestaat er immers geen procedure ‘bij verstek’, die het
mogelijk
maakt een zaak opnieuw te laten vonnissen op verzet, bijvoorbeeld
wanneer een
partij niet is verschenen op de zitting waarop ze werd opgeroepen).
Zoals elke rechter moet de arbiter onpartijdig
en onafhankelijk zijn.
De arbitrage vormt een aantrekkelijke oplossing
zolang er sprake is van
vertrouwen. Dit voordeel zou sterk afnemen indien van meet af aan de
kans
bestaat dat de beslissing van de arbiter, waarbij een partij kan worden
veroordeeld, niet wordt aanvaard.
De noodzakelijke kwaliteit van de gesprekken
ligt aan de basis van de
geloofwaardigheid van de Kamer tegenover de rechtzoekenden en vormt een
essentieel criterium voor het rekruteren van haar leden.
De arbiter kan
ertoe worden gebracht de gesprekken actief te leiden en met
de medewerking van de partijen naar een oplossing te zoeken die
bevredigend is
voor alle partijen. Deze manier om geschillen op te lossen moet de
voorkeur
krijgen boven het feit om niets te zeggen en de partijen volledig in
het
ongewisse te laten met betrekking tot zijn beoordeling van de
uitwisselingen,
des te meer daar tegen zijn beslissing niet in beroep kan worden
gegaan. Dit is
een belangrijke compensatie voor de onmogelijkheid om in beroep te gaan
tegen
de beslissing van een arbiter.
Het is ook belangrijk de voorwaarden te
creëren voor een eerlijk debat,
voor zover de arbiter natuurlijk in staat wordt gesteld om dat te doen.
In de praktijk worden er aldus heel wat
beslissingen genomen die in deze
context een akkoord van de partijen bekrachtigen.
II.
Flexibiliteit en
snelheid – Uitvoering van het reglement
De arbitrageprocedure mag niet haastig worden afgehandeld.
Wel moet ze met
ijver worden gevolgd.
Het arbitrageverzoek wordt per brief, e-mail of fax
verzonden naar of wordt afgegeven op de maatschappelijke zetel van de Kamer. …
De tussenkomst van een gerechtsdeurwaarder is niet vereist.
De arbiter stelt de datum van de zitting vast. Die
zitting moet in principe plaatsvinden
binnen de dertig dagen vanaf de
vaststelling van de aanhangigmaking. In de praktijk vindt deze zitting vaak
plaats binnen de 15 tot 20 dagen (de agenda van de arbiter laat dit vaak toe of
de verzoeker bezorgt van bij de instelling van de procedure een dossier met de
uiteenzetting, zijn middelen en stukken).
Tegelijk nodigt de arbiter de verzoekende
partij, indien ze dat nog niet
heeft gedaan, uit om een uiteenzetting van de feiten en haar vordering
te
bezorgen. Aan de verweerster vraagt de arbiter om een memorie van
antwoord te
bezorgen. Dit alles gebeurt vóór de zitting.
Aldus kent de arbiter, in principe, nog vóór de
zitting plaats heeft de elementen die de
partijen naar voren brengen. Dit laat toe heel wat tijdwinst te boeken
en
versterkt de actieve rol van de arbiter.
In
bepaalde gevallen kan de vastgestelde zitting worden verdaagd (bv. wanneer de
zaak niet door middel van beknopte debatten kan worden behandeld).
Wanneer de zaak dan vereist dat er conclusies
worden uitgewisseld, wordt
een kalender vastgesteld of in voorkomend geval bekrachtigd door de
arbiter. De
daartoe voorziene termijnen worden geacht te worden nageleefd, op
straffe van
verwijdering.
In principe heeft de arbiter 45 dagen de tijd
om uitspraak te doen (zie het
reglement m.b.t. de aanpassingen van deze termijn).
De ervaring leert echter dat de meeste
uitspraken binnen een kortere
termijn worden gedaan (meestal slechts enkele dagen in eenvoudige
zaken).
Kennisgevingen vinden naargelang het geval
plaats via e-mail, fax of brief
(zie het reglement voor gedetailleerde informatie betreffende de verzendingen).
Voor al wat het reglement niet bepaalt of wat
de partijen niet van tevoren
bepalen wanneer ze een zaak aanhangig maken bij de arbiter, stelt deze
laatste
de procedureregels, naargelang de
omstandigheden.
Met inachtneming van de wet en de algemene
rechtsbeginselen kan de arbiter
de regels wijzigen of aanpassen indien een goede rechtsbedeling zulks
vereist.
Er moet niet worden gevreesd voor een
verzadiging van de Kamer, daar het
aantal zaken altijd evenredig is met het aantal arbiters.
Zo kan er nooit sprake zijn van stremming als
gevolg van een strak kader of
een streng statuut.
Indien een expertise noodzakelijk is, dan
overhandigen de experts die voor
de Kamer werken het resultaat van hun werkzaamheden heel snel (in principe, enkele
weken of
zelfs enkele dagen).
De snelheid van de oplossing van geschillen
door middel van arbitrage wordt
fundamenteel ook verzekerd door de wetgever zelf, daar hij
uitdrukkelijk de
mogelijkheid heeft uitgesloten om in beroep te gaan (tenzij de partijen
zelf in
die mogelijkheid willen voorzien).
III. De
polyvalentie van
de bevoegdheden van de arbiter
De arbiter beschikt over een ruim arsenaal van
wettelijke maatregelen die
tot doel hebben de debatten te staven met elementen waarmee hij zijn
eigen
zienswijze kan vormen. Hij kan bevelen om stukken over te leggen, een
(getuigen)verhoor te houden, expertisemaatregelen te treffen of ter
plaatse te
gaan. In veel gevallen (huurschade, bouwschade, niet-werkzame diensten,
technische problemen enzovoort) stellen dergelijke maatregelen hem in
staat de
situatie zelf in te schatten, gewoonlijk in het kader van complexe
zaken.
De arbiter is ook gemachtigd om voorlopige of
bewarende maatregelen te
treffen en om dwangsommen vast te leggen.
Uitvoering van de uitspraak van de arbiter
Om
uitvoerbaar te worden moet een arbitrale uitspraak, op
verzoek van een partij, het voorwerp zijn van het exequatur van de rechtbank van eerste aanleg.
Op de website staat er een model van verzoek.
De procedure van exequatur duurt gewoonlijk
enkele dagen. De afgifte van
het verzoek bij de griffie geeft aanleiding tot de inning van een
beperkt recht
dat deel uitmaakt van de rechtsplegingskosten die verschuldigd zijn
door de
partij die in het ongelijk wordt gesteld.
Tijdens de procedure van exequatur, waarop geen enkele
partij wordt uitgenodigd, controleert de rechtbank van eerste aanleg
voornamelijk of de vormregels in acht zijn genomen; hij is echter niet bevoegd
om de zaak opnieuw ten gronde te beoordelen.
Hij controleert vooral of de zaak het voorwerp kan zijn
van arbitrage, of er een uitspraak werd verleend en betekend en of de
uitvoering daarvan niet strijdig is met de openbare orde.
Zodra de uitspraak uitvoerbaar is verklaard,
mag ze het voorwerp zijn van
een gedwongen uitvoering (op te merken valt dat een uitspraak die niet
uitvoerbaar is verklaard een stuk vormt dat een bewarend beslag zonder
voorafgaande toelating mogelijk maakt).
Wanneer de partijen in de mogelijkheid hebben
voorzien om in beroep te gaan
tegen de uitspraak van een arbiter (wat heel zelden voorkomt), kan de
in eerste
aanleg verleende arbitrale uitspraak de voorlopige uitvoering bevelen.
_______________________________________________
|