ALGEMENE
INFORMATIE
|
|
BEMIDDELINGSPROCEDURE
________________________________________________________________
Definitie
van bemiddeling en behandelde materies
Essentieel is dat er geen sprake
kan zijn van
dwang: bemiddeling berust op vrijwillige basis en kan dus niet worden
afgedwongen,
net zomin
als de oplossing die kan worden voorgesteld om een geschil te
beëindigen.
In
verband hiermee bepaalt artikel 1729 van het
Gerechtelijk Wetboek dat elke partij te allen tijde een einde kan maken
aan de
bemiddeling, zonder dat dit tot haar nadeel kan strekken.
We hebben het hier over de ‘vrijwillige
bemiddeling’, d.i. het bemiddelingsproces dat vóór,
tijdens of na een
gerechtelijke procedure in gang
wordt gezet.
De
partijen wijzen in
onderlinge overeenstemming de bemiddelaar aan of belasten, om redenen
van
efficiëntie en gemak, een derde
(bv. Kamer van Arbitrage en Bemiddeling) met
die aanstelling.
Op
onze website vindt u
overigens een model van aanvraag van bemiddeling
dat u kunt gebruiken wanneer u de Kamer wilt vragen een bemiddelaar aan
te
stellen.
De Kamer heeft immers
het voordeel dat ze aan de justitiabelen een gecentraliseerde structuur
aanbiedt die garant staat voor een optimale organisatie,
coördinatie en
eenvormigheid op het vlak van de aanstelling van de bemiddelaars, van
administratieve opvolging en van prijsbepaling.
Ook wanneer de interventie
van specialisten (psychologen, consulenten, experts…) gewenst kan
blijken, is
het van wezenlijk belang dat de eventueel aangebrachte oplossingen
perfect in
een juridisch kader passen: dit is belangrijk voor hun samenhang, hun
naleving
van de wet,
kortom van hun rechtszekerheid en hun doeltreffendheid.
We kunnen ons al te
gemakkelijk voorstellen welke ongemakken kunnen voortvloeien uit
akkoorden die
weliswaar het resultaat zijn van
goede wil en er eventueel komen na lange
onderhandelingen, maar die uiteindelijk niet efficiënt blijken te
zijn.
Daarom zijn de
bemiddelaars van de Kamer stuk voor stuk gespecialiseerde juristen.
De partijen
bepalen onderling, in samenspraak met de bemiddelaar, de nadere regels
van het
verloop van de bemiddeling, alsmede de duur
ervan. Die overeenkomst wordt
schriftelijk vastgelegd in een bemiddelingsprotocol dat wordt
ondertekend door
de partijen en de bemiddelaar
en dat onder meer, naast de
naam van de partijen en van de bemiddelaar, een beknopt overzicht van
het
geschil bevat, evenals de wijze
waarop het ereloon van de bemiddelaar en het
tarief ervan worden bepaald. De kosten en erelonen komen gelijkelijk
ten laste
van de
partijen, tenzij die er anders over beslissen.
Wanneer de partijen tot een
akkoord komen, wordt dat in een ondertekend geschrift vastgelegd. Dit
geschrift
bevat onder meer de precieze verbintenissen van de partijen.
Is de bemiddelaar
conform de wet een ‘erkend bemiddelaar’ (erkenning door een commissie),
dan
kunnen de partijen, of een van hen, het bemiddelingsakkoord ter
homologatie voorleggen
aan de bevoegde rechter.
De rechter
kan de homologatie van het akkoord alleen weigeren indien het strijdig
is met
de openbare orde of indien het akkoord dat werd bereikt na een
bemiddeling in
familiezaken strijdig is met de belangen van de minderjarige kinderen.
De homologatiebeschikking heeft de gevolgen van
een vonnis waartegen geen enkele partij verhaal kan indienen.
_______________________________________________
|